Titel: | Stralingstekort - Stel dat straling goed voor je is? |
Auteurs: | Ed Hiserodt en Theo Richel |
Recensent: | Hugo van Dam |
Uitgever: | De Groene Rekenkamer |
Aantal blz: | 184 |
ISBN: | 978 90 8156 8418 |
Prijs: | pocket: € 12,50 e-book: € 7,50 |
Bestellen via: | https://groene-rekenkamer.nl/winkel/ |
KernVisie nr: | december 2011, blz 15 en 16 |
Recensie:
In “Stralingstekort - Stel dat straling goed voor je is?” beschrijft journalist Theo Richel het verschijnsel stralingshormese; kleine doses straling die bij hoge dosis schadelijk zijn, zijn gezondheidsbevorderend. Dit betekent dat het beleid op gebied van straling op onjuiste gronden is gebaseerd. Het huidige stralingsbeleid is gebaseerd op de LNT (Linear No Threshold)-hypothese en het ALARA (As Low As Reasonably Achievable) principe. De LNT-hypothese houdt in dat iedere stralingsdosis schadelijk is, dat het schadelijk effect lineair met de dosis is en dat er geen drempeldosis is. Uitvloeisel van deze hypothese is dat bij straling altijd moet worden uitgegaan van het ALARA-principe, inhoudend dat de dosis zo laag mogelijk moet worden gehouden als redelijkerwijs mogelijk is. Bij dat ‘redelijkerwijs’ mogen bijvoorbeeld economische factoren in de beschouwing worden betrokken. Het is duidelijk dat wat redelijkerwijs haalbaar is aanleiding geeft tot veel discussie en verschillende interpretaties. Hormese is geen bijzonder effect. Zeer veel stoffen zijn bij grote inname schadelijk, maar bij kleine doses bevorderend of onmisbaar voor de gezondheid. Voorbeelden zijn sommige vitamines en sporenelementen en wat straling betreft: zonlicht. Op het gebied van ioniserende straling heerst al enige decennia strijd tussen kritiekloze aanhangers van de LNT-hypothese en wetenschappers die argumenten aandragen voor stralingshormese. Het probleem is, dat de strijd zich afspeelt in het gebied van lage stralingsdoses, waar epidemiologisch (statistisch) onderzoek zeer moeilijk is. Toch is de zogenoemde stralingsparadox al zeer lang bekend. Deze paradox houdt in dat onderzoek aan bevolkingsgroepen die blootstaan aan verhoogde straling (bijvoorbeeld in gebieden waar deze van nature heerst) stelselmatig als resultaat heeft dat deze gezonder zijn dan bevolkingsgroepen die in stralingsarme milieus leven. Het uiteindelijke antwoord op de vraag of ook ioniserende stralingshormesisch is, is van groot belang omdat het tot nu toe gevoerde LNT-beleid grote consequenties heeft voor economie en angstbeleving. Hormese zou betekenen dat men zich eerder zorgen moet maken over te weinig straling dan over de geringe doses waar men zich nu vaak over druk maakt. In dit verband wil ik een historisch voorbeeld aanhalen uit eigen ervaring. In de zeventiger jaren was ik lid van een Gezondheidsraadcommissie die moest adviseren over ‘Kerncentrales en Volksgezondheid’ en daarover een gelijknamig rapport uitbracht. Daarbij deed deze commissie een poging een jaardosis te definiëren waaronder het niet zinvol was speciale maatregelen te nemen, kortom waaronder doses als verwaarloosbaar kunnen worden beschouwd. Hierbij overwoog de commissie dat de natuurlijke bestraling van Nederlanders vanuit de bodem een variatie vertoont van 0,3 millisievert per jaar (in de toenmalige eenheden 30 millirem per jaar). Bewoners op kleigronden zitten aan de hoge kant, die op zandgronden aan de lage kant. Dit kwam de commissie op grote kritiek te staan vanuit de anti-kernenergie beweging. Het vertoog van de commissie, dat ‘kleibewoners’ zich hier helemaal niet druk over maakten en ook nimmer een geneigdheid tot grote migratie naar de zandgronden was opgetreden, mocht niet baten. Hoe redeneert de LNT-theorie in dit geval? Laten we aannemen dat we alle Nederlanders naar de plaats van laagste stralingsniveau zouden verplaatsen, dan zou dat volgens de gebruikelijke LNT-sommetjes 120 doden per jaar schelen! Toch leven er op diverse plaatsen op de wereld volken in gebieden waar de jaardosis meer dan honderd maal hoger is dan die 0,3 millisievert per jaar en die een voorbeeld zijn van de eerdergenoemde stralingsparadox. Jarenlang heeft men zich ook druk gemaakt, zowel in als buiten Nederland, over de radondosis in woonhuizen, waarbij men uitging van de LNT-hypothese. Het is duidelijk dat als men de zeer grote aantallen van een bevolking vermenigvuldigt met de veronderstelde zeer lage risicofactor van een lage stralingsdosis, een getal resulteert dat indrukwekkend is. Stralingstekort bevat een grote hoeveelheid gegevens met referenties die wijzen op stralingshormese. Het geeft op zijn minst veel stof tot nadenken. Naar mijn mening wordt in elk geval de LNT-hypothese teveel kritiekloos omarmd, vooral door beleidsinstanties die de neiging hebben om deze hypothese, die ooit uit oogpunt van voorzichtigheid is opgesteld, als dogma te hanteren. De in het boekje geciteerde Nederlandse stralingsonderzoeker Dr. Albert Keverling Buisman stelt: “Alle onderzoekingen over achtergrondstraling hebben opgeleverd dat naarmate de achtergrondstraling hoger is, er minder kanker voorkomt. Zonder uitzondering.” Lezing van dit boekje kan ik van harte aanbevelen. Stof tot nadenken! Het boekje Stralingstekort is een uitgave van de stichting De Groene Rekenkamer met enige steun van onze stichting Kernvisie. De Groene Rekenkamer werd in 2008 door wetenschappers en journalisten opgericht met het doel het overheidsbeleid op het gebied van milieu, gezondheid, technologie en verwante gebieden kritisch te volgen. Zij baseert zich daarbij op wetenschappelijke analyses van risico’s en kosteneffectiviteit van maatregelen en verspreid deze kennis aan een zo breed mogelijk publiek.
“Stralingstekort, Stel dat straling eigenlijk goed voor je is?” is een vertaling en ingrijpende bewerking van een Engels boek over stralingshormese, dat is getiteld: “Underexposed What if radiation is actually good for you” van Ed Hiserodt (Laissez Faire Books, Arkansas, 2005).