Titel: | Nuclear 2.0 – Why a green future needs nuclear power (1) |
Auteur: | Mark Lynas |
Aantal blz: | 71 |
Recensent: | Hugo van Dam |
ISBN: | 978 19 0686 0233 |
Prijs: | $ 2,41 |
Bestellen via: | www.amazon.com |
KernVisie nr: | september 2013, bladzijde 18 |
Recensie:
Begin dit jaar verscheen een opmerkelijk boek van de hand van Mark Lynas, een Britse wetenschapsjournalist. Opmerkelijk, omdat Lynas een klimaatactivist is en lid van de Britse Green Party en tot voor kort tegenstander van kernenergie. Zijn inleiding heeft gedeeltelijk het karakter van een bekentenis. Hij stelt dat zijn verwerping van kernenergie niet gebaseerd was op enige kennis, maar dat uitgebreide literatuurstudie hem leerde dat kernenergie een aanvaardbare, sterker nog een onmisbare, optie is om een groene toekomst met beperkt klimaateffect te realiseren. Illustratief zijn de volgende zinsneden:
“As an environmentalist I had become of age within a movement that regarded anything “nuclear” as irredeemably dangerous and evil, yet its potential to help tackle climate change was undeniable. Even though I knew that doing so would anger and antagonize my green colleagues, I started to research and write about the real risks and benefits of nuclear power. As I did so, I began to discover that most of what I had originally believed about atomic energy was inaccurate. I had thought that nuclear waste was an insoluble problem, that using civilian reactors raised the risk of nuclear war, and that radiation of accidents such as Chernobyl had killed thousands or even millions of people. As I looked more closely at the scientific data, however, I found that most, if not all, of the anti-nuclear ideas I had grown up with were either myths or misconceptions. In fact, here was a reliable energy source with virtually unlimited fuel, which could power entire countries while producing no CO2 at all during its operation.”
Het hoeft geen betoog dat Lynas door zijn vroegere vrienden stevig is aangevallen en in de ban gedaan.
Lynas is zeer skeptisch ten aanzien van de mogelijkheid om de klimaatverandering voldoende af te remmen, laat staan om te keren. In zijn eerste hoofdstuk geeft hij daarvoor overtuigende redenen. Hij wijst op de grote economische ongelijkheid op de wereld, die tot gevolg heeft dat een inhaalslag door de opkomende economieën in deze eeuw zal leiden tot een sterke toename van de energiebehoefte. Bovendien neemt de behoefte aan elektriciteit nog sterker toe in een zich ontwikkelende samenleving. Daarbij zal het aandeel van conventionele brandstoffen onveranderd hoog blijven, ondanks alle pogingen tot “vergroening”. Sterker nog, het aandeel van kolen zal hoog blijven; illustratief is dat China, nu gebruiker van 50% van de wereldkolenproductie, de laatste tien jaar 1,15 kolencentrales per week in gebruik heeft genomen. Ook een eventuele energiebesparing in hoog ontwikkelde landen, indien al mogelijk, zal nauwelijks effect hebben. Dit alles wordt door de auteur kwantitatief geïllustreerd en met referenties naar boeken, rapporten en websites.
In het tweede hoofdstuk benadrukt de auteur dat hij nog steeds een voorstander is van “groene“ energie: “for the foreseeable future, in my view, the more renewables we can add to the grid everywhere, the better”, maar presenteert ook een kwantitatieve beschouwing van de beperkingen. Ook illustreert hij hoe de presentatie van gegevens een verkeerde indruk kan wekken. Voorbeeld: over de laatste vijf jaren nam windenergie met 200 % toe, maar dit betekent dat de bijdrage aan de primaire wereldbehoefte steeg van 0,3 % tot 0,95 %. In het jaar 2011-2012, waarvan de cijfers werden vrijgegeven in 2013, werd de toename van die behoefte voor 90 % gedekt door conventionele energie (kolen, gas en olie) en voor 10 % door zon en wind. Kolen voegden 5 maal zoveel toe als wind en 12 maal zoveel als zon. Ook geeft Lynas een overzicht van de volledig foutieve voorspellingen die milieuactivisten zo’n 40 jaar geleden presenteerden. Hij besluit het hoofdstuk met argumenten waarom hij niet een toename van waterkracht en biomassa steunt en komt tot de slotsom dat er slechts een optie is die samen met wind en zon kan helpen de klimaat- en energiedoelen te realiseren: kernenergie.
De volgende drie hoofdstukken concentreren zich op kernenergie. Eerst geeft hij een overzicht van de ontwikkeling van antinucleaire bewegingen en de gevolgen daarvan voor de energievoorziening, het milieu en de volksgezondheid. Van de ongevallen in Tsjernobyl en Fukushima worden het verloop en de gevolgen beschreven en in perspectief gezet. Het risico van straling wordt evenwichtig en genuanceerd beschreven. Ook wordt de Duitse “Energiewende” aan een kritische beschouwing onderworpen.
In hoofdstuk 5 wordt de IFR (Integral Fast Reactor) gepresenteerd als een voorbeeld van een nieuwe nucleaire ontwikkeling die zich kenmerkt door zogenoemde passieve veiligheid en een efficiënt uranium (of thorium) gebruik. Bij toepassing van IFRs zou bijvoorbeeld het “afval”-uranium waarover de VS nu beschikt voldoende zijn om alle benodigde elektriciteit voor meer dan 1000 jaar op te wekken. Ook enige andere reactortypen, de afvalkwestie en de kosten van kernenergie passeren de revue. Ook hier geeft de auteur blijk van een niet eenzijdige kijk en gaat hij problemen niet uit de weg; zo roept hij de nucleaire industrie op om de investeringskosten voor een centrale te verlagen.
In het zesde hoofdstuk bespreekt Lynas scenario’s van onder meer Greenpeace, gericht op vergroening van de energievoorziening en uitgaande van zeer optimistische aannames omtrent de inzet van zonne- en windenergie. Aangetoond wordt dat als kernenergie wordt geëlimineerd, de uitstoot van kooldioxide, zelfs in het meest offensieve scenario, niet wordt beperkt. In het zevende en laatste hoofdstuk wordt een scenario gepresenteerd met gecombineerde inzet van wind-, zonne- en kernenergie waarmee de klimaatdoelen wel gerealiseerd kunnen worden. Volgens de auteur wordt in Groot-Brittanië zo’n inzet nagestreefd en hebben de Groenen hun verzet tegen kernenergie al gestaakt.
Het boekje is vrij beknopt, het bevat geen enkele illustratie, een schat aan gegevens en veel stof om over na te denken. Kortom, een aanrader.