Zijn kerncentrales wel veilig?
De reactorkern bevat een enorme hoeveelheid radioactiviteit. Dat zijn voornamelijk kernsplijtingsproducten. Sommige zijn vast, andere gasvormig en weer andere vluchtig. Het is van groot belang dat alle radioactiviteit buiten de biosfeer blijft. Daarop is de hele veiligheidsfilosofie van een kernreactor gericht. Om dat te bereiken zijn een aantal barrières aangebracht rondom de reactorkern. De buitenste is het dubbele gebunkerde betonnen reactorgebouw. Andere barrières zijn de wanden van de reactorkamer, het reactorvat en de splijtstofomhulling. Voorts zijn installaties aangebracht om de reactorkern te allen tijde te koelen. Als de operateur de reactor afschakelt, dan produceert de kern onmiddellijk daarna nog 7% van het reactorvermogen. Die warmte is afkomstig van het radioactieve verval van alle kernsplijtingsproducten. Dat percentage neemt na verloop van tijd af. Na een minuut is het 4%, na een uur 2%, na een dag 0,5% en na een jaar 0,1%. De reactorkern van een kerncentrale van 1000 MWe (MegaWatt elektrisch) produceert vanwege het omzettingsrendement van 33% een vermogen van 3000 MWth (thermisch). Een dag na afschakelen is dat dus nog 15 MWth. Dat is zoveel vermogen, dat een actieve koeling nodig is om te voorkomen, dat de kern zo ver opwarmt, dat ze smelt. Voorts reageert bij een temperatuur, die hoger is dan 900 Celsius, het zirconium in de splijtstofomhulling met het koelwater, waardoor zich waterstof vormt.
Door ongevalsscenario’s beter te kennen, is het ontwerp van een moderne lichtwaterreactor erop ingericht grote ongevallen te beheersen. Daardoor is een nieuw te bouwen kerncentrale veel veiliger dan die van vroeger. Dat geldt overigens niet, als een bestaande kerncentrale is aangepast aan de nieuwe inzichten en eisen, zoals bij Borssele het geval is. Borssele hoort aantoonbaar tot de 25% veiligste kerncentrales in de Westerse wereld. Vergeleken met ongeveer 40 jaar geleden is de kans op een groot ongeluk met ongeveer een honderd afgenomen. Uit veiligheidsanalyses volgt, dat een moderne kerncentrale een kans op een kernsmeltongeval heeft van ongeveer eens in de miljoen jaar. De kans, dat daarna radioactiviteit in de biosfeer komt, is naar schatting nog minstens tien maal kleiner. Tegenwoordig beschikken kerncentrales in hun reactorgebouw over apparatuur, die eventueel gevormd waterstof omzet in water. Het kernsmeltproces is inmiddels goed bestudeerd. Sommige moderne kerncentrales beschikken over een core catcher, een gekoelde bak, waar de gesmolten kern in loopt, zodat geen besmetting van grondwater plaatsvindt, zoals in Fukushima en Tsjernobyl. Ondanks deze ongelukken is kernenergie aantoonbaar de allerveiligste manier om elektriciteit te produceren. Je kunt het vergelijken met vliegen. Per afgelegde kilometer is vliegen ook veel veiliger dan lopen, fietsen of autorijden.
Veel mensen associëren kernenergie met straling. Vaak zijn ze bang van straling. Die angst is niet nodig, ofschoon hij wel begrijpelijk is. Het gevaar van straling is echter een verhaal apart, dat elders op de website staat. U kunt het lezen door hier te klikken op het woord “straling”.